Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, [49]gij hebt immers willen vertrekken, omdat gij [50]zo zeer begerig waart naar uws vaders huis; [51]waarom hebt gij mijn goden gestolen? 49. Hebr. gij zijt gaande gegaan. 50. Hebr. begerende begeert hebt. 51. Een grote verblindheid in Laban, dat hij zijn beelden voor goden houdt, die men hem nochtans, naar zijn mening, kon ontstelen; verg. boven, vs.19.